dinsdag 18 december 2018

Samen alleen

In het begin van de middag haal ik mijn scooter uit de schuur en rijd stevig ingepakt naar de bakker in het dorp, broodjes halen. Broodjes halen voor mij en opa, iets wat begon met een enkele keer een gewoonte is geworden. Geen vaste prik, maar zo vaak als het even kan doen we dat samen.

Gewend aan het heerlijk vaste ritueeltje stap ik binnen met warme broodjes, ik pak bordjes en glazen en we eten en drinken eerst wat, beiden in een grote stoel naast elkaar. Als we gegeten hebben praten we altijd nog wat, over wat ons bezighoud en alle nieuwtjes van de week. De grote kast van opa tovert zich weer langzaam om tot ornament voor de vele kerstkaarten die ieder jaar binnenkomen, vaak wel 100. Zijn blik dwaalt af van trots naar serieus..

“Wat moet ik hier nou eigenlijk mee” zegt hij, terwijl ik verbaasd opkijk van mijn glas cola. “Iedereen wenst me fijne feestdagen, maar hoezo fijne feestdagen.. ik zit hier en zij (mijn oma, zijn liefde) zit daar”. Mijn hart breekt voor hem.. ik weet dat hij dan wel niet alleen zal zijn met kerst, maar toch ook weer wel. Oma net zo, maar dan anders. Haar wereld wordt kleiner, mij herkent ze inmiddels vaker niet dan wel en zelfs mijn moeder komt af en toe niet meer binnen bij haar.. steeds meer leeft ze in haar eigen bubbeltje, in zichzelf gekeerd.

En zo raak ik eenmaal thuis weer aan het piekeren. Voor zoveel mensen is kerst een fijne tijd van samenzijn, samen eten, troost vinden in elkaar. Vooral troost vinden bij wat er nog is, wat we nog hebben. Met kerst zullen ook wij weer aan tafel zitten en dankbaar zijn voor het mooie gezin wat we hebben. Met kerst zullen we even slikken, omdat er ook een lege stoel aan tafel staat.. een lege stoel om een zo belangrijk deel van ons gezin ook niet te vergeten. Met kerst denk ik aan de lege stoel bij opa, de stoel waar zijn liefde anders zou zitten. Aan de keuken waar ze vroeger soep en peertjes maakte voor het hele gezin. De keuken waar ik altijd even de peertjes of appelmoes moest komen “testen”, oftewel deels volgepropt worden met al het lekkers wat ze maakte, stiekem achter haar schort, samen giechelend. Dat was wat ze deed, dat is wat oma’s doen. En god wat mis ik dat.. die mooie tijden. Met kerst koester ik ze net even extra.. want soms, heel soms, als ik na een bezoekje aan haar een knipoog krijg bij het weggaan.. betekent die zo veel meer dan gewoon maar een vriendelijk gezicht. Het is het gezicht van vroeger, het gezicht dat ik zag als ik nog met halfvolle wangzakken de keuken verliet en achterom keek. Dan staat ze daar weer.. voor het aanrecht, schort om. Ze kijkt achterom en knipoogt naar een kleine ik, die de keuken weer uit loopt. En even is mijn hart weer net zo vol als de wangzakken van een klein meisje.