Het was bijna lunchtijd en opa en ik stonden al op, toen u ineens snel naar de wc moest. Snel ga ik op zoek naar een nieuw broekje en ik loop met u mee. U zit rustig op de wc terwijl ik het broekje verwissel, zo doen we dat altijd. U kijkt me aan en zucht: "ik vind dit niet leuk", zegt u. "dat weet ik", zeg ik. U zegt: "later als je mijn leeftijd hebt, dan heb je zelf een dochter en die doet dit dan ook bij jou!" Ik: "ik weet het, en ik weet zeker dat ik het dan ook niet leuk zal vinden. Maar ik doe het met liefde" waarop u zegt terwijl u uw voeten naar voren steekt om mij te helpen: "dat weet ik, en daarom mag je dit ook doen". U lacht naar me.
U bent scherp vandaag, heel scherp. Dat is natuurlijk ergens heel fijn, maar op dit moment helaas even niet.. Opa had zijn kans gezien om weg te glippen toen we op de wc zaten. Gedag zeggen vind hij erg lastig, hij weet dat u dan mee wil en hij voelt zich schuldig als hij "een smoes verzint" waarom dat niet kan. We komen de woonkamer binnen en u kijkt direct de kamer rond. "Waar is mijn man?" Vraagt u. "Oh wee als hij weer weg is, dat flikt hij me elke dag" zegt u en op dit moment besef ik dat ik wel met een heel goed verhaal moet komen om u rustig te krijgen. U trekt aan een deur, loopt wild heen en weer en gaat dan maar met grote tegenzin aan tafel zitten. Er komt een meisje bij u wat er nog niet zo lang werkt en u vraagt aan haar waar uw man is. "Die is al naar huis" zegt ze, goedbedoeld.
En toen, werd de kamer te klein....
"Zie je, ik wist het wel! Nou doet ie het alweer, vandaag of morgen zeg ik aju!" U stuift van tafel, zo de gang op. Waar u normaal wankel over de gang sloft, loopt u nu in een strakke lijn, snel en vastberaden op een bijna beangstigende manier. De rollator laat u staan. Ik loop achter u aan, wetend dat als ik u wil tegenhouden dit niet lukt. Want u wil naar uw geliefde toe en wie u daarvan weerhoud is nog niet jarig. Halverwege het gebouw leunt u tegen de muur, vermoeid. Ik geef u de rollator en u pakt mijn arm vast. "Dan ga ik met jou mee naar huis, ik ben toch verdorie geen klein kind?" Ondertussen wist ik niet meer wat ik het beste kon zeggen dus liep ik maar met u mee, helaas liep u recht naar de hoek waar opa zich had verstopt..
Samen liepen we met u naar de huiskamer, waar u duidelijk geïrriteerd bleef staan. Opa was alweer snel de gang op gegaan, hij weet ondertussen dat het niet uitmaakt wanneer hij weg gaat, als u vrij helder bent is dit altijd lastig. Ik sta nog naast u, verslagen kijkt u naar de tafel. "Naast wie moet ik nu gaan zitten dan?" "Nou, naast mevr. W zit u altijd graag" zeg ik. "En jij dan?" Zegt u. "Ik moet ook naar huis lieverd, mijn eten staat ook op.."
U kijkt me aan, met een blik alsof ik net uw hart aan duizend stukken heb gescheurd. Uw ogen lopen vol tranen. "Ik moet even alleen zijn.." Zegt u en stuift verdrietig de andere gang op. Ik loop weg en voel me misselijk. Het liefst loop ik achter u aan en troost ik u, blijf nog even tot het weer goed is.. Maar ik doe het niet, omdat ik weet dat wanneer ik ook ga op zo'n dag het zo zal eindigen. Samen met opa ga ik naar het huis waar u ook woonde en eten we een bakje yoghurt. Onderweg heb ik moeite mijn tranen te bedwingen.
Het spijt me, lieve oma dat u zich zo in de steek gelaten voelt. Het spijt me dat ik gedwongen ben om soms op deze manier weg te gaan. Het spijt me, dat u alles moet meemaken waar u vroeger zo bang voor was. Het spijt me... En ik hoop voor u, dat u het heel snel weer vergeten bent.